Advies over verordening jeugdzorg 2020

Plaatsingsdatum: 13-mrt-2020 9:42:53

Bovengenoemde concept-verordening is met vertegenwoordigers van het Platform Sociale Zekerheid Drimmelen en het Wmo-Platform Drimmelen (verder te noemen de Platforms) besproken. Over deze verordening zijn opmerkingen gemaakt. Die betroffen vragen, suggesties en aanvullingen bij de tekstuele aanpassingen, de juridische aanpassingen en de inhoudelijke wijzigingen.

Om te beginnen

Door de toelichting van beleidsmedewerkers Cindy van der Vorst en Stella Terlouw hadden we voldoende vertrouwen dat de voorstellen en suggesties die zijn gedaan door de Platforms zouden worden meegenomen in de uiteindelijke verordening.

Bij de definitieve verordening Jeugdhulp gemeente Drimmelen 2020 willen we toch nog enkele opmerkingen plaatsen.

Opmerkingen

1. In artikel 2 1d wordt gesproken over ”participatiebevordering”. Steeds opnieuw heeft met name het Wmo-Platform aandacht gevraagd voor de mogelijkheid om de zgn. cliënten van het CJG de mogelijkheid te bieden om ook de werkzaamheden van het CJG te bespreken c.q. te beoordelen. Bijvoorbeeld via een vorm van cliëntenraad. Daarover is in het definitieve document of in de toelichting naar de gemeenteraad (09 01 RV) niets terug te vinden.

2. In artikel 3.1 staat: Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college. De Platforms pleiten ervoor dat ouders ook kunnen kiezen voor het meenemen van een zgn. onafhankelijke “cliëntondersteuner” naar het gesprek. Die mogelijkheid wordt gemist in de verordening.

3.Voor het in artikel 8.2.a genoemde beoogde resultaat beschrijft de verordening niet de verplichting het behaalde resultaat ergens te bepalen en vast te leggen. Bij jeugdhulp gaat het toch om een beoogd resultaat te bereiken? Die verplichting wordt gemist in de verordening.

4. In artikel 9.2 wordt gesproken over “overbelasting van de vervoerder”. Wie bepaalt die overbelasting? In dit artikel ontbreekt een overzicht van andere mogelijke vervoersvoorzieningen.

5.In artikel 10.1 wordt gesproken over de doorverwijzing door de huisarts. Via het zgn. transformatiefonds wordt het steeds meer gebruik dat e.e.a. eerst wordt kort gesloten met een praktijkondersteuner Jeugd. Zo kan een doorverwijzing c.q. hulpvraag voor specialistische hulp mogelijk beter in kaart worden gebracht of als minder noodzakelijk beoordeeld worden.

6. In artikel 13.1 wordt gesproken over logeerzorg. Logeeropvang is tijdelijke opvang voor jeugdigen met een ziekte, beperking of psychische problemen. Vanuit het Wmo-Platform is eerder uitdrukkelijk gevraagd om aandacht voor de mogelijkheden van respijtzorg in onze gemeente. In haar reactie wil de gemeente die aandacht voorlopig beperken tot mensen met dementie. Het is opvallend dat in dit artikel voor de jeugd dit nu als een (mogelijke) optie wordt aangeboden!

7.In artikel 13.8 wordt gesteld: Het college kan in nadere regels aanvullende kwaliteitseisen stellen aan niet professionele aanbieders. Naar aanleiding van uitspraken van de CRvB 2017 betwijfelen we of het College hiertoe bevoegd is.

8.Artikel 18 beschrijft de klachtregeling. Het Platform acht een minder formele “second opinion”, zoals ook bij de Wmo-verordening voorgesteld, een goede tussenstap in geval van verschil van mening.

9 In artikel 19 wordt uitdrukkelijk gesteld dat inspraak, medezeggenschap en cliëntparticipatie belangrijk zijn. Cliënten of hun vertegenwoordigers dienen vroegtijdig betrokken te worden bij deze onderwerpen en daarover advies uit kunnen brengen. Het Wmo-Platform heeft er herhaaldelijk op aangedrongen om hier echt werk van te maken.

10. In de verordening wordt regelmatig gesproken over kwaliteit van de hulp. Onduidelijk is hoe die kwaliteit gedefinieerd en gemeten wordt. Zijn in de verordening daar passende maatstaven of verwijzingen voor aan te geven?

Advies

- Maak meer werk van cliëntparticipatie. Bij een cliëntervaringsonderzoek zou de vraag gesteld kunnen worden of er belangstelling is om als ouders daar aan deel te nemen. Op die wijze komt de privacy niet in gevaar.

- Maak inzet van een onafhankelijke cliëntondersteuner mogelijk.

- Het WBO is in 2015 gestart met het regionaal Jeugdadviesteam. (JAT) . De Platforms vinden het belangrijk dat ouders bekend zijn met deze mogelijke inzet.

- Geef meer bekendheid aan het Sociaal Loket zodat inwoners, die zorgen hebben over de problemen die zij bij de jeugd constateren, weten waar zij dit kunnen melden.

- Evalueer op realisering van het beoogde resultaat.

- Maak in geval van verschil van mening over de aanpak van een ondersteuningsvraag een “second opinion” mogelijk.

- Probeer duidelijkheid te verschaffen over maatstaven bij de kwaliteit van de hulp.

Tenslotte

Mochten over dit advies onduidelijkheden bestaan dan geven wij vanzelfsprekend graag een verdere toelichting.

Namens het WMO-Platform Drimmelen en het Platform Sociale Zekerheid Drimmelen,

w.g. Engbert Tienkamp, w.g. Johan Broos,

voorzitter Wmo-Platform secretaris Wmo-Platform

w.g. Bob Nauta,

voorzitter Platform SZ